Niets is vanzelfsprekend voor Liesbet Optendrees. Niets is wat het op het eerste gezicht lijkt te zijn. Dat wat wij om ons heen waarnemen is een onuitputtelijke bron voor vragen. Vragen die eenvoudigweg gesteld moeten worden, omdat zij niet anders kan. In al zijn eenvoud kan dat al over de structuur van boomschors gaan, of gebarsten aarde, gesteentes, het leven net onder de waterspiegel. Langs het strand lopen, naar beneden kijkend, de ribbels in het zand waarnemen, de belletjes van het water, de kleine putjes van de krabbetjes: dat is het zichtbare deel van haar intense belevingswereld, de oppervlakte, de huid van een schilderij.
 
Wat zich onder de huid afspeelt is vele malen complexer en een reden om telkens weer dezelfde vraag te stellen: is er een ziel? En zo ja, is die ziel zichtbaar te maken? Is de ziel van boomschors minder complex, anders misschien, dan bij de mens? Hoe komt het dat men zich op onverklaarbare wijze verbonden voelt met een ander mens? Hoe kan het dat gebarsten aarde emoties kan oproepen? Wat is de reden dat die barsten in de droge grond associaties oproepen met barsten in de ziel? Het raamwerk van dit soort vragen krijgt vorm in schilderijen met vele geraffineerde lagen.
 
Het zijn complexe schilderijen. Ze zijn krachtig, niet fragiel, doordrongen van zichtbare elementen die wij in ons dagelijks leven in zo vanzelfsprekende kleurstellingen tegen komen: aarde, zand, vuur, gelaagdheid, structuur. Herkenbare kleuren. Maar de schilderijen dragen een geheim met zich mee. Ze zijn niet eenvoudig te duiden. Ze zijn nooit vanzelfsprekend en dwingen de toeschouwer om zichzelf steeds weer de vraag te laten stellen: is dat wat wij zien ook dat wat het is? Verbergt de zichtbare oppervlakte niet een veel belangrijker innerlijk? Het is dat wat de kunst van Liesbet uniek maakt. 
Han van der Mijn